Blog 2015

Als alles duister is

Als alles duister is

(SELA)

Het is donker in de sporthal. Zachtjes speelt een combo een nog onbekende wijs. Plotseling zingen er heldere kinderstemmen achter uit de zaal.

Als alles duister is,

ontsteek dan een lichtend vuur

dat nooit meer dooft, een vuur dat nooit meer dooft.

In een lange rij komen ze met een kaarsje richting het podium gelopen. Hoe verder ze van de dirigente vandaan geraken, die achter in de zaal blijft staan, hoe zachter ze zingen. Gebrek aan moed op die leeftijd. Mijn jongste twee dochters lopen ergens achter in de rij. De dirigente sluit de rij en het klinkt alsof ze als enige nog zingt. Toch worden de enkele regels steeds weer gezongen als een lied zonder einde. De kinderen betreden het podium van achteren en lopen naar hun plek. Het gezang zwelt aan doordat er steeds meer kinderen voor de microfoons komen. Het combo verhoogd het volume met het kinderkoor mee.

De tekst van het Taizé lied spreekt me aan. Het werkt door de herhaling als een gebed, zoals het ook is bedoeld. Soms  is het duister. Een vuur ontsteken lukt vaak nog wel. Zeker met behulp van anderen. Hem brandende houden zodat het duister geen kans meer krijgt is de kunst. Mij lukt het in elk geval niet altijd. Soms zijn er anderen nodig om weer hout op jouw vuur te gooien. Gelukkig zijn er een paar van die houthakkers en stokers in mijn omgeving.

Kerst met de zandtovenaar, of zandkunstenaar voor degene die niks met tovenaars hebben. Een laagdrempelige kerstviering. Zowel de middag- als avondvoorstelling zijn uitverkocht. Mijn dochters staan ook deze avond vooraan in het koor. De voorstelling wordt verschillend gewaardeerd. Het ongeveer zes jaar oude jongetje achter ons voelt zich belazerd. Hij wil naar huis. ‘Dit is geen echte tovenaar!’ horen we hem mopperen. Misschien had het thuis toch iets beter moeten worden uitgelegd.

Zelf merk ik dat ik gevoeliger wordt voor omgevingsfactoren. Ik schrik snel. In de auto bijvoorbeeld, maar ook thuis. Daar schrikken mijn vrouw en kinderen dan weer van. Zo irriteren rondrennende kinderen tijdens voorstellingen mij enorm. Net als niet oplettende ouders die hardop de familieomstandigheden bespreken. Een voorstelling eerder verzucht ik tegen mijn vrouw: ‘Echt leuk kindervoorstellingen, maar ze moesten verboden zijn voor kinderen’. Blijkbaar voeden wij onze kinderen anders op. Maar goed, als ik me niet erger is er ook geen probleem. Alleen lukt me dat tegenwoordig minder goed.

Een klasgenootje van mijn jongste dochter vind ik ook moedig. Op vrijdag wordt de diagnose gesteld en maandag vertelt hij in de klas: ‘Ik heb Tourette’. Er wordt door beide dochters instemmend geknikt als ik vraag of dat om Gilles de la Tourette gaat. “Moedig van hem om dat direct te vertellen”, zeg ik. “Kun je het ook ergens aan merken?” Ook dat heeft hij vertelt, maar ze reageren vooral op mijn eerste opmerking. “Waarom vind je dat moedig?” is hun vraag. Ik probeer uit te leggen dat het niet altijd makkelijk is om over je ziekte te praten. Zij zijn het er niet mee eens. “Wij hebben toch ook direct op school verteld dat jij ziek was.” “Ook dat is moedig”, zeg ik.

Het gesprek krijgt plotseling een andere wending. “Denk je er nog wel eens aan dat je ziek bent?” vraagt de jongste. Zonder nadenken geef ik het meest eerlijke antwoord: “Ja,  er gaat geen dag voorbij dat ik er niet aan denk”. Haar reactie is even kinderlijk als eerlijk. “Ik denk er bijna nooit aan”. Haar een jaar oudere zus bevestigt dit direct volmondig. “Gelukkig, dat moet ook niet”, zeg ik. En dat meen ik van harte. Als je rond de acht of negen jaar bent, moet je je daar vooral niet druk om maken. Het is niet onwaarschijnlijk dat ze er ooit wel elke dag mee geconfronteerd worden.

Alleen al om hen mag het nog lang blijven zoals het nu is. Wat dat betreft brandt er nu een lichtend vuur.

Laat dat nooit doven … Laat dat nooit doven.

Laat dat nooit doven … Laat dat nooit doven.

Laat dat nooit doven … Laat dat nooit doven.

Laat dat nooit doven … Laat dat nooit doven

Schuiven naar boven