The power of the cross
Een aantal jaren terug waren we op vakantie in Frankrijk zoals we al jaren doen. Dat jaar hebben we voor de eerste tien dagen gekozen voor een minicamping in het midden van het land. In een tent, geen zwembad, geen internet. Behalve bij de receptie via een kabeltje dat meestal bezet is.
Keurig en klein dus overzichtelijk voor de kinderen. Ons belangrijkste uitje is de supermarkt op een kwartier afstand. Meer is er met kleine kinderen niet te doen. Zwemmen is mogelijk in de gemeentelijke zwemvijver op een kleine twee kilometer afstand, tussen de dorpelingen. Het niks kunnen doen bevalt ons verbazend goed. Geen andere keus dan tot rust komen.
Voor de tent luisteren we naar Kees Kraayenoord. Anderen luisteren blijkbaar mee. Een man blijft staan, spreekt ons aan en verstoort daarmee onze rust. “Is dat Kees Kraayenoord?” vraagt hij en loopt op onze tent af. Wij als niet te extraverte personen kijken even de kat uit de boom. Hij komt verder naar ons toe en stelt zich voor. Uiteraard doen we sociaal mee en gaan het gesprek aan.
Vincent is een van die personen die op volwassen leeftijd tot geloof is gekomen en daar volop over praat, tegen iedereen. Hij kent Kees en is lid van een hervormde gemeente op de Veluwe die aardig modern is in haar opvattingen. In hun dorp met vier kerken van dezelfde oorsprong worden zij het ‘Wilde westen’ genoemd. Aan de andere kant, een drankje gaat er wel in, net als bij ons. Zijn vrouw Heidi is sociaal gezien meer als ons. Samen hebben ze twee dochters. De een wat verlegen de ander druk. Voor ons doen in elk geval. Al met al zouden we ze niet direct als vrienden gekozen hebben, maar oké. Iedereen maakt fouten. Ook wij.
De dagen erop ontstaat er een soort van vriendschap die vooral door Vincent in het leven wordt gehouden. Het groeit uit tot het samen barbecueën en doorzakken tot laat in de nacht. De volgende morgen zijn excuses naar de buren wel op zijn plaats. Hoewel we elkaar soms maar een keer per jaar zien blijft de band speciaal. Af en toe wat digitaal contact en plannen om af te spreken. Daar blijft het dan bij.
Tot we tijdens opwekking twee rijen voor ons een bekende zien. Tussen tienduizend anderen zien we iemand met een gehoorapparaat aan de buitenzijde van de schedel. Nog enige twijfel, maar uiteindelijk blijkt hij het daadwerkelijk te zijn. Nog even enthousiast en vol overgave als eerder. Het roepen van zijn naam hoort hij door al die mensen die letterlijk tussen ons in staan niet. We appen en sms’en hem met de boodschap, ‘Kijk achter je!’ Alleen zoals hij bezig is met de dienst, dan is je telefoon niet belangrijk.
Aan het eind van de dienst pakt hij eindelijk zijn telefoon en draait zich plotseling om, verwachtingsvolle, zoekende ogen gaan over de rijen achter hem. Dan ziet hij ons zwaaien en lachen. En als onze blikken elkaar vinden trekt hij een gezicht dat duidelijk vraagt ‘Hoe gaat het?’
Ik steek mijn duim op ten teken dat het goed gaat. Hij reageert met gevouwen handen waarmee hij wil zeggen ‘ik bid voor je’ en blaast een handkus in onze richting. Precies zoals we hem kennen.
Blij en bezorgd en dat laat hij merken, ook als er duizenden mensen bij zijn. Hoewel hij een andere uitgang moet nemen weten we hem buiten te treffen.
Na het uitwisselen van onze zorgen en ziektes vraagt hij: “Mag ik met jullie bidden?” Bij hem is alles zo oprecht en puur dat we geen probleem hebben met de vraag. Even later bidt hij, midden tussen het uitstromende publiek, vlakbij het levensgrote kruis, met ons en wij met hem. De daarop volgende dagen treffen we hem verschillende keren in de tent en op maandag ook zijn gezin.
Wonderlijk hoe een vakantie in Frankrijk mensen uit het hoge noorden en mensen uit het wilde westen kan samen brengen.