I won’t give up

I won’t give up

For us to work we didn’t break, we didn’t burn

We had to learn, how to bend, without the world, caving in

I had to learn what I got, and what I’m not and who I am

….

I won’t give up on us,

God knows I’m tough enough

I won’t give up on us, even if the skies get rough

….

I’m still looking up

(Jason Mraz – I Won’t Give Up)

Haar mond opent zich paniekerig. Een zacht piepend geluid is hoorbaar. Verbijsterd probeert ze zo hard mogelijk te schreeuwen. Tranen branden in haar ogen. Ze voelt dat haar mond zich wel opent maar dat het geluid niet veel verder dan haar lippen komt. Het is niet meer dan een zacht gekreun.

Snapt dan niemand het? Is iedereen in deze lange stoet gek geworden? Ze slaat haar man met gebalde vuisten op de borst en tegen het hoofd. Hij blijft rustig en reageert nauwelijks.

De stoet vervolgd stapvoets en in stilte haar weg. De zon schijnt vol op haar gezicht maar de warmte bereikt haar binnenste niet. Verderop, door de bocht word de oude begraafplaats zichtbaar. Nog enkele minuten en ze zullen er zijn. “We kunnen je toch niet levend begraven?” Dit is absurd!

“Hij leeft nog!”, schreeuwt ze naar de aanwezigen maar iedereen loopt door en doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is.

De rij mensen nadert het door oude bomen omzoomde kerkhof. De dominee die voor haar in de stoet loopt draait zich om, komt naar haar toe en legt zijn arm om haar heen. Ze voelt dat er ergens iets niet klopt maar alles om haar heen laat haar merken dat het door zal gaan. Ook haar man bemoeit zich er plotseling mee. “Maar als het donker wordt dan gooi ik wel met een dobbelsteen om te bepalen hoe ik ga liggen.” Ze snapt zijn opmerking niet. Het wordt haar te ingewikkeld. Als hij al niet moeilijk doet dan zal zij wel gek zijn. Maar ze houdt van hem. Dat weet hij toch! Al twaalf jaar lang mag zij een licht voor hem zijn. En nu …

Hevige paniek maakt zich weer van haar meester. Ze gaan hem echt begraven. Haar geliefde. Levend! Hij loopt nu nog naast haar en straks dan? Ze zijn bijna bij zijn laatste rustplaats. Ze begint nog harder te schreeuwen maar ze voelt dat het geluid haar keel nauwelijks verlaat. Iemand pakt haar stevig bij haar schouder. Ze weert hem af maar hij houdt vol en begint nog harder te schudden. “Lieverd, wakker worden.“

Langzaam dringt mijn stem tot haar door. Verdwaasd kijkt ze me met angstige ogen aan. “Ik heb gedroomd”, zegt ze. Ze heeft even tijd nodig om bij te komen en dan vertelt ze tot in detail hoe haar droom verliep. Het was zo realistisch dat ze bijna alles nog weet.

Waarschijnlijk zijn de twee begrafenissen in de afgelopen week de aanleiding voor haar droom. Beide keren liepen we vlak achter de vrouw, kinderen en kleinkinderen naar het graf waar de kist door een aantal nabestaanden met touwen naar beneden werd gelaten. Ik ben niet van het uitleggen van dromen maar zie nu wel parallellen. In de droom werd ik begraven en voor een deel is dat ook zo. De gezonde Jan is vlak voordat hij zijn 49e verjaardag vierde heengegaan. In de afgelopen anderhalf jaar is er een groot deel van dat verlies verwerkt. Er kan afscheid genomen worden van de oude Jan. Gelukkig is de rest van mij nog volop aanwezig en ben ik absoluut niet van plan me te laten kisten. Daarvoor doet de medicatie te goed zijn werk. Ik voel me de afgelopen paar weken als herboren. Een gezegende combinatie van even wat rustiger op het werk doen en de levodopa.

We didn’t break, we didn’t burn

Met alle steun van familie en vrienden weten we ervoor te zorgen dat we nu niet gebroken en uitgebrand zijn. Beginnende brandjes hebben we als professionals in de kiem weten te smoren.

We had to learn, how to bend, without the world, caving in

I had to learn what I got, and what I’m not and who I am

Hoewel we soms dicht tegen breken aan zaten, hebben we geleerd te buigen en mee te bewegen met datgene wat ons is overkomen zonder dat onze hele wereld instort. Samen hebben we geleerd wat ik allemaal nog heb, wat ik niet meer ben en vooral wie ik nog wel ben. Ik ben Jan, heb toevallig Parkinson en ben gelukkig met elke dag.

I won’t give up

Het is op dit moment makkelijk te zeggen omdat ik me gewoon goed voel en zelfs weer meer uren wil gaan werken om nog voor de zomervakantie weer volledig aan het werk te zijn. Ik zal niet opgeven en mijn best doen zolang mogelijk te accepteren wie ik op welk moment in de toekomst dan ook mag zijn en me vooral niet blind te staren op wie ik niet ben of wie ik was. Op sommige punten ben ik er beter op geworden. Ik loop hard, ik wandel en ik mountainbike. Ik sport meer dan ik ooit heb gedaan. Dit is wie ik ben en niet wie ik was.

I’m still looking up, I’m still looking up

En met alle zorgen voor de toekomst blijf ik omhoog kijken. Het belang daarvan wordt me nog eens extra duidelijk als ik spreek met een bekende wiens vrouw ernstig ziek is. “Ik  lees je verhalen”, zegt hij. Een dergelijke opmerking geeft altijd openingen voor een meer openhartig gesprek. De artsen hebben zijn vrouw maximaal een half jaar uitstel tot de eeuwigheid gegeven na de diagnose kanker. Nu, drieënhalf jaar verder en nog steeds samen met zijn vrouw, zegt hij overtuigend: ”Ik weet dat wij sterk genoeg zullen zijn om te dragen wat ons nu overkomt maar ook voor datgene wat er nog komen zal, omdat je nooit meer op je schouders zult krijgen dan je kunt dragen. Dat is ons beloofd en wie of wat geeft ons het recht daaraan te twijfelen?”

God knows I’m tough enough

I’m still looking up

I won’t give up
Schuiven naar boven