Pilletje, medicijntje
Gedempt klinken twee kinderstemmen vanuit mijn broekzak: “Pilletje, medicijntje, pilletje, medicijntje, …” Het stopt pas als ik mijn telefoon uit mijn broekzak haal en hem snel om zijn as draai. Half zeven. Tijd voor een pilletje.
Enkele dagen eerder, op zondagavond, ben ik begonnen met de extra medicatie genaamd Sinemet. In een strak schema. ‘s Morgens half negen, daarna om half twee en half zeven. Het eerste pilletje moet dus om half zeven zondagavond ingenomen worden. Het advies is om niet meer dan een kwartier af te wijken van de standaard tijd. We hebben het vermoeden dat dit in ons flexibele leven nog wel eens lastig kan worden. Dat wordt snel bevestigd. ‘Shit, het is tien voor zeven”, roep ik naar mijn vrouw. Ik ben nog niet begonnen en de eerste keer is het al mis.
Dat moet niet te vaak gebeuren. Zelfs mijn jongste dochters begrijpen dat. De volgende dag tijdens het eten zegt de één na jongste: “Wij kunnen wel een liedje zingen, die kun je dan als alarmtoon instellen.” Even later maak ik de geluidsopname, die me drie keer per dag op een vrolijke manier herinnert aan de medicijnen.
Maar mijn telefoon heb ik niet altijd bij me. Die vergeet ik nog wel eens. Een goed excuus om toch maar een horloge te kopen. Als voorschot op eventueel cadeau geld voor mijn vijftigste verjaardag (en verder wil ik het daar niet over hebben) bestel ik er vast één. Tweeëndertig jaar ben ik zonder tijd om mijn pols, waarvan vooral anderen last hebben. Op tijd komen is niet mijn sterkste punt. Uiteraard wordt het een klokje met de mogelijkheid tot minimaal drie alarmen per dag.
Die alarmbellen moet ik trouwens erg aan wennen. Half twee is voor mij alarmtijd, maar is ook de tijd dat een begrafenis begint waar we aanwezig zijn. Vijf minuten voordat de familie binnenkomt besef ik me dat ik mijn telefoon wel op ‘stil’ staat, maar dat een alarm dan gewoon te horen zal zijn. En dat in een kerk waar een serene rust heerst, wachtend op de familie die vol hoop en dankbaarheid afscheid zal nemen van een man, vader en opa. Geen probleem, telefoon gewoon helemaal uit. Als ik dat even wil doen, word ik lichtelijk gespannen. Op dat moment lukt het opeens niet. Ik twijfel aan mezelf of ik nu opeens geen telefoon meer uit kan zetten en vraag vlug mijn vrouw. Gelukkig lukt het haar ook niet. Er is nog een oplossing die ik direct uitvoer. Het hele apparaat uit elkaar en in drie onderdelen weer in de broekzak. Dat geeft zeker tien seconden rust. Dan dringt opeens het besef door dat ik nog een alarm heb ingesteld. Mijn nieuwe horloge waarvan ik alleen met gebruiksaanwijzing weet hoe ik alles moet aan- en uitzetten. Weer overleg ik met mijn vriendinnetje naast me. We zien maar één oplossing. De rechterhand over het horloge en dan hopen dat ik snel het goede knopje zal vinden. De rust en vrede die in de kerk te voelen is, zit in elk geval niet in mijn hoofd. Als exact om half twee het alarm afgaat heb ik gelijk het goede knopje te pakken. Zelfs mijn vrouw hoort het niet.
Dus nu een week later slik ik, dankzij de alarmbellen, redelijk op tijd mijn Sinemet. Met de nadruk op redelijk. Geen echte vervelende bijwerkingen tot nu toe. Dat is toch het meest spannende. Het enige waar ik wel af en toe last van heb, is dat als het donker en rustig is, de kans groot wordt dat ik in slaap val. In de kerk wil het me ook wel eens gebeuren. Daar had ik nooit last van, maar het laatste jaar wel. Mijn vrouw vindt dat uiteraard niet leuk en ik krijg dan ook regelmatig een por in mijn zij. Alsof ik er iets aan kan doen. Bovendien maak ik haar duidelijk dat als je met je ogen dicht in een kerk zit je ook wel eens aan het bidden kan zijn. Sindsdien wacht ze met de por tot ik met mijn hoofd begin te knikken.
Hetzelfde gebeurt me ook tijdens een voorstelling in het theater. Voor de verjaardag van een van mijn dochters, die op dezelfde datum is geboren als ik, gaan we naar een familievoorstelling waarin het Zwanenmeer van Tchaikovsky ten gehore wordt gebracht. Tussen de muziek door wordt het verhaal verteld, het ballet wordt niet echt gemist. Acht meiden van rond de tien jaar. Drie volwassenen. Onder die elf personen in elk geval twee die niet zielig zijn. Eén kan gewoon niet lopen en de ander heeft alleen maar Parkinson.
Zo zijn overigens niet de normale kinderfeestjes bij ons. Gewoonlijk komen wij ook niet veel verder dan snoepje happen en speurtochten. En dat vinden ze altijd ook erg leuk! Maar we nemen het advies dat we van een hoop mensen krijgen ter harte en ‘genieten’. Een beetje extra zelfs af en toe. Anderen mogen, als wij dat leuk vinden, met ons mee genieten. Mooi om achteraf te horen dat onze dochter niet het verhaal maar de muziek het mooiste vond.
De tijd voor de Mattheüspassie komt er aan. Ik vind dat ook genieten. Volgende week zondag gaan we met een aantal mensen die om ons heen staan weer naar het theater. Voor de kinderen hebben we net de Mattheüspassie voor 8+ achter de rug. Het verhaal wordt gebracht door de grote kindervriend Edwin Rutte. Ja, die van ‘kleine rakkers’, ‘deze vuist op deze vuist’, ‘een broodje poep’, enzovoort. Eigenlijk nog steeds gewoon Ome Willem. Voor ons een mooie voorbereiding van volgende week. Dan zien en horen we de complete uitvoering.
Eigenlijk gaat het de goede kant op, met de rust die ik tijdelijk hebben ingebouwd door wat minder te gaan werken. Nu hopen dat de medicijnen niet alleen zonder negatieve bijwerkingen zijn, maar vooral met een goede werking. Dan kan ik binnenkort kan gaan denken over langzamerhand het aantal uren weer opbouwen. Voor de zomervakantie weer fulltime, is het streven. Maar zoals het nu gaat zijn we al dik tevreden. We voelen ons als twee zwanen in een meer en daarom doen we wat ons vaak wordt geadviseerd en ik in het verhaal ‘Maar als het donker wordt’ al eerder heb geschreven;
GENIETEN!