Let’s talk about me

Let’s talk about me

Let’s talk about me for a minute
Well how do you think
I feel about what’s been going on
Let’s talk about me for a minute
Well how do you think
I feel about what’s gone wrong
Talk about me, for a minute
I’m the one who’s losing
(The Alan Parsons project, Let’s talk about me)


“Wat vind je het mooiste nummer, heb je alles eigenlijk geluisterd?”
Het is een mooie zomerse nacht. We zitten buiten met zijn vieren aan de eikenhouten tafel waar ik als kind groot aan ben geworden. Zittend op de daarbij horende houten banken, in het oranje licht van de verwarmingslamp die boven de tafel hangt. De tafel en banken zijn na veertig jaar omzwervingen door de familie bij ons onder de veranda terecht gekomen. Drie van de zes personen die ik volledig vertrouw. Nieuwste lezer is een hele goede vriendin die de nacht ervoor gelezen heeft. Haar stel ik de vraag.
Het is ruim na middernacht, de wijn geeft moed en ik wil met deze drie het er eens echt over hebben. Niet alleen de standaard reacties, maar zoals in het nummer van The Alan Parsons project.
Dus niet alleen over mij, ook over wat zij voelen.


Let’s talk about me for a minute
Well how do you think
I feel about what’s been going on


Mijn vriend en ik hebben onze wekelijkse donderdagavond wandeling achter de rug. Een kilometer of 8. Bij terugkomst eerst wat water en daarna gaan we snel over op wijn. Onderweg hebben we alle tijd gehad om van alles te bepraten. Ik was spraakzaam geweest en besefte me dat ik maar door ratelde. Mijn vriend luisterde en maakte af en toe de juiste opmerkingen of stelde de goede vraag. Ook al had ie soms moeite om de juiste woorden te vinden, ik begreep direct wat hij bedoelde. Zo werkt dat tussen ons.
Belangrijk onderwerp was het feit dat de kring met lezers was uitgebreid. Acht maanden geleden begon het alleen voor de kachel. Na ongeveer drie verhalen had ik het gedeeld met mijn vrouw. Enkele weken later mijn beste vriend en later zijn vrouw. Afgelopen week mijn ouders. Mijn ouders zijn nummer vier en vijf.
Ik was gespannen toen we er op bezoek waren om de twee jongste kinderen daar te brengen voor een logeernachtje. De weken daarvoor had ik een beveiligde website gemaakt met de teksten en de muziek. Dik in de zeventig zijn ze, en ondanks wat ouderdomskwalen nog redelijk fit en zeer helder van geest. Toch wilde ik het zo maken dat ze makkelijk konden inloggen als ze dat wilden. Het lukte niet goed om ook de verdere geheugen problemen met de I-pad op te lossen. Ik werd er chagrijnig van. Mijn vrouw had door waar ik mee bezig was en zorgde ervoor dat het toch gezellig bleef. Toen we weggingen konden ze lezen als ze durfden. Mijn vader die goed kan relativeren kwam die avond tot hoofdstuk vijf. De volgende dag toen zij samen de kinderen terug brachten kreeg ik van hem de al bekende complimenten. Mooi, geraakt, goed verwoord, emotioneel.
Dat hij niet verder was gekomen dan hoofdstuk vijf had een waarschuwing moeten zijn. Mijn moeder durfde het nog niet aan, maar had wel een deel van de muziek gehoord die er bij hoorde. Erg mooi, het klonk als een klaagzang. Ze zei tegen mij dat ze nog niet had gelezen en dat ze daar haar moment voor zou kiezen. Ze moest moed verzamelen om de confrontatie met de tekst aan te gaan. Haar opmerking voelde als een onnodig excuus.
Vijf dagen nadat mijn ouders de rechten hebben gekregen stuurt mijn moeder een mail. Mijn vrouw heeft het al gelezen als ik thuis kom en vertelt me niet wat er in staat als ik haar er naar vraag. “Dat moet je zelf maar lezen”, is haar terechte antwoord. Ik kan tenslotte lezen. Ik open de mail met het onderwerp ‘Als het donker word’. Het is een reactie die ik van mijn moeder verwacht en toch raakte het me. Ik besluit direct te bellen nadat ik het gelezen heb. Mijn gevoelens en emoties heb ik aangeboden en nu krijg ik die van haar terug. Het voelt als ons, als samen. In haar mail zegt ze onder andere:
Lieve Jan,
Eerst bedankt dat we in je binnenste mochten kijken.

…………………………………… …
Maar wat een verdriet, lieverd ik wou dat ik iets kon overnemen.
Je kind zo te zien lijden is haast onverdraaglijk
. ……………………………………
………………………………………
We zijn echt dankbaar dat we dit met jullie mochten delen. ………………………………………………
We bidden voor jullie!
Mama


Kort maar krachtig en allesomvattend.
Dat overnemen had ik al vaker gehoord, ook van mijn schoonvader. Mijn reactie was in beide gevallen: “Dat zou IK niet willen, dat gun ik jullie niet. Dan nog liever zelf.”
Dat het moeilijk is om je kind te zien lijden hadden we al gemerkt toen we het mijn ouders vertelden. Mijn moeder haar reactie was overdonderend emotioneel. Dat het haast onverdraaglijk voor haar is geloof ik, mijn moeder kennende. Vooral omdat ze naar de toekomst kijkt en daarmee mijn heden deels mist. Ik kan het daarentegen goed dragen en dus ik wil haar vertellen dat het bijna altijd goed met me gaat.
Het gesprek begint zoals gewoonlijk met de vraag hoe het met me gaat. “Goed,” zeg ik, “echt waar.” “Ja natuurlijk, het gaat goed”, klinkt haar reactie met een glimlach. Bij mij dringt het pas twee zinnen later door, ze citeert mijn tekst.
“Nee echt, het gaat goed. Tegen jullie zal ik eerlijk zijn”, reageer ik.
We spreken over het delen van emoties in onze familie, vooral dat het niet eenvoudig is. Ik maak haar duidelijk dat ik nog steeds een volwaardig en gelukkig leven heb, alleen heb ik niet de hoop dat het haar helpt. Tegen beter weten in doe ik mijn best. “Je zegt hetzelfde als je vader maar je bent toch mijn kind, uit mij geboren.” Ze zegt dat ze niet de hele dagen pijn voelt, maar wel elke dag. Zoals mijn vrouw mij weet te ‘ontbangen’, probeer ik het bij haar. Ik zak met vlag en wimpel.
Of het voor hen goed is om dit allemaal te lezen, weet ik ook niet. Het is in elk geval teveel in één keer. Acht maanden van mijn leven worden in een uurtje lezen samengevat. Dat uurtje gaat vooral over de emotionele dieptepunten en enkele hoogtepunten van mijn leven. Ze adviseert om vooral door te schrijven, om zoveel mogelijk van me af te schrijven. En zoals moeders vaak gelijk hebben, zo ook nu. Het helpt me enorm, erover praten wordt er makkelijker van. Wat niet besproken wordt kan door mijn kring gelezen worden, maar dan blijft het meestal stil. Gelukkig niet altijd. En vanavond zal ik een handje helpen.
Een heel goede vriendin is intussen op de hoogte van het feit dat ik aan het schrijven ben. Dit naar aanleiding van de flyer voor de sponsortocht. Ze is oprecht geïnteresseerd en door de tekst achterop de flyer geraakt. “Ik heb er geen woorden voor. Ik kan niet uitleggen wat het met me doet, maar het raakt me diep.” Soms is dat het mooiste compliment. Ze weet ook dat mijn ouders de volgende lezers zullen worden. Daarbij vertrouw ik haar zo dat ik haar vraag of ze ook mee zou willen lezen als ik daar aan toe is. Haar altijd bescheiden antwoord is: “Dat zou ik wel willen, maar voel je niet verplicht.”
Ze is nummer zes geworden. Een avond eerder had ze per app gevraagd hoe mijn ouders hadden gereageerd. Ze was het dus niet vergeten. Ik had net het telefoongesprek met mijn moeder beëindigd. Na overleg met mijn vrouw, die meebepaald wie er mee gaan lezen, had ze een mail gekregen om in te loggen. Om half twee ‘s nacht appte ze. Ik las het met moeite zonder leesbril in bed. Het voelde goed.


Heb t gelezen en geluisterd… Korte reactie, aangezien ik weinig woorden heb.. het heeft me heel erg geraakt en voel een soort pijn.. tranen over mn wangen, (met af en toe een lach..) brok in mn keel en stil.. het enige wat ik kan/wil zeggen, dat ik je een dikke knuffel wil geven.


De volgende dag, terug van de wandeling wordt ze ook uitgenodigd. Wat laat om half elf, maar ze antwoordt dat ze er aan komt. Drie van de zes aan tafel, het voelt vertrouwd.
“Wat vind je het mooiste nummer, heb je alles eigenlijk geluisterd?”
Ik had een poosje nagedacht over mijn eerste vraag. Ze blijkt alles helemaal geluisterd te hebben. Alleen het stuk uit het Requiem van Brahms spreekt haar niet aan. Op de vraag welk stuk tekst ze het mooiste vindt, kan ze niet direct antwoord geven. Mijn vrouw en vriend lezen intussen de website op hun telefoon, omdat de vraag ook mede aan hen gesteld wordt. Mijn vrouw noemt vrij vlot ‘koetjes en kalfjes’ en ‘dat klote vee’, Zo worden er nog een aantal teksten opgenoemd, voorgelezen en besproken.
Het ‘Talk about me, for a minute / I’m the one who’s losing’ komt goed op gang. Als één van de drie de opmerking maakt: “Ik snap niet dat je kon zeggen: het zal wel ergens goed voor zijn”, verandert het gesprek. Van een gesprek over mij, de muziek en de teksten, ziek zijn en schrijven wordt het een gesprek over het waarom en de bedoeling hiervan. Het gesprek wordt vrijer en opener. Het wonder van water in wijn komt ter sprake in het kader van genezing, de twijfel daarbij, en de sceptische vragen die een aantal daarbij hebben.
Later schiet me de opmerking van mijn broertje te binnen. Als je gelooft in een God die alles geschapen heeft, wat stelt dan een wonder als genezing van een ziekte voor? Mooie uitspraak voor iemand met een melanoom op zijn been en uitzaaiingen naar de lymfeklieren. Gelukkig hield het daarop en gaat het nog steeds goed. Tja, en geef daar als christen die in een scheppende God gelooft maar eens antwoord op. In dit gesprek dacht ik helaas niet aan zijn opmerking.
Twijfel over God en zijn wil is er genoeg. Waarom mensen die goed leven soms zo’n beroerd leven hebben en anderen die er met de pet naar gooien hun leven lang geluk kunnen hebben. Zoals een eerder appje al zei ‘het leven lijkt zo oneerlijk’. Vreemd genoeg lijk ik niet degene met de meeste twijfel en het minste vertrouwen. Ook niet met het meeste trouwens.
Maar over genezing dacht ik ook It’s still raining. Toch voelt het nog steeds niet altijd als I’m the one who’s losing.
Aan het eind van het gesprek, ruim na drie uur ‘s nachts, maak ik nog een opmerking: “Je vroeg je af hoe ik kon zeggen dat het wel ergens goed voor kon zijn.” Ik vertel dat als ik niet ziek was geworden, ik niet was gaan schrijven en we dit gesprek over God en de zin van het leven niet zouden hebben. Een gesprek wat mij goed doet, met mensen die mij goed doen. Wellicht dat de twijfelaars onder ons er iets aan hebben.
Het schrijven is blijkbaar niet alleen goed voor mij. Met de kring van lezers voer ik gesprekken die ik anders nooit gevoerd zou hebben. En niet alleen over ellende en ziek zijn, vooral over het leven. Bedankt daarvoor Parkinson, maar je bent een klootzak voor alles wat je me aandoet en waarschijnlijk mij en degene om mij heen nog aan gaat doen.
De kring wordt groter. Tegen mijn vrouw en vriend zeg ik dat het eerlijk gezegd ook gewoon lekker voelt om zoveel complimenten te krijgen. Heel eerlijk streelt het mijn ego.
Het uitbreiden naar meer lezers lijkt een oliedruppel die op het water valt. Eerst de druppel die opspat en kleine kringen maakt waarvan de rimpels al snel verdwijnen. Met zoals het nu gaat af en toe een nieuwe druppel die de kringen verder duwt. De vlek verspreidt zich steeds verder. Meestal na een tijdje niet meer te stoppen en verder komend dan je had gedacht. Hoe verder de vlek van de oorspronkelijke druppel wegdrijft hoe minder kans er is om hem weer in te dammen. En eigenlijk vind ik het niet erg. Nog niet, totdat het bij mensen terecht komt waarvan wij het niet willen. Totdat we het niet meer onder controle hebben en het daar gaat drijven waar ik niet wil. De vraag is wanneer we ‘the point of no return’ hebben bereikt. Ondanks dat heb ik de volgende personen al wel in gedachten. Tot nu toe kunnen degene die meelezen het als een compliment opvatten. Ik vind ze te vertrouwen.

En hoor je bij die mensen vlakbij de eerste druppels, luister dan af en toe naar het nummer van The Alan Parsons project,

Let’s talk about me for a minute, Well how do you think I feel about what’s been going on

Let’s talk about me
Schuiven naar boven