Maar als het donker wordt
Als ik had gekund
Dan had ik je gered
Van al je verdriet
En de pijn die je hebt
Maar als het donker wordt
Mag ik dan je licht zijn?
Vast mensen genoeg
Met een antwoord op zak
Maar die zitten niet naast je
Tot laat op de bank
Ze hebben gelijk
Maar helpen er niemand mee
Ik luister voor niets
Naar wat jij me verteld
En als je dan klaar bent
Dan zwijgen we allebei
Maar als het donker wordt
Mag ik dan je licht zijn?
(Maar als het donker wordt, Matthijn Buwalda)
De eerste dagen van onze vrije weken zoek ik op internet alles wat los en vast zit over Parkinson. Filmpjes, verhalen, voorlichtingsfilms en ga zo maar door. Hoe erg het ook is, ik blijf kijken en lezen. Met de koptelefoon op, want mijn vrouw hoeft het op dit moment allemaal niet te weten. Pas na drie dagen ellendige, uitzichtloze en deprimerende, maar soms ook bewonderenswaardige of hoopvolle verhalen, ben ik er klaar mee. Ik weet genoeg. Ik weet bijna niks.
Niet hoe het mij zal vergaan in elk geval, dat is wel duidelijk. Veel mensen zeggen dat voor iedereen het leven onzeker is. Dat klopt, maar voor mij toch minder onzeker. Ik leef met de zekerheid dat ik menselijk gezien niet onbezorgd oud wordt met mijn vrouw. Het is ook duidelijk dat ik niet tot mijn pensioen zal werken.
Van elke dag genieten is zo’n veelgebruikte bemoediging. Alsof dat alleen geldt als je toekomst er minder florissant uitziet. Regelmatig krijg ik dan ook te horen ‘Vooral genieten hè?’ Mijn standaardreactie, is dan ‘Jij ook hè!’ Het liefst op dezelfde toonhoogte en met evenveel medeleven in de stem. Ze hebben gelijk, maar helpen er niemand mee. Dan liever met iemand tot laat op de bank zitten met een goed glas wijn en zwijgen. Gewoon begrip zonder oplossingen.
Ik krijg een WhatsApp van een goede vriend met een link naar een YouTube filmpje. Ik ben niet van de generatie die vastgeplakt zit aan de smartphone en het gevoel heeft dat je altijd direct moet antwoorden. Blauwe vinkjes doen mij niet zoveel. Dezelfde vriend komt zoals veel vaker ’s avonds een keer langs. Soms hebben we het er over, soms gaat het nergens over en soms zwijgen we.
“Heb je dat nummer nog geluisterd?” vraagt hij wat schuchter. Ik geef aan dat ik het nog niet geluisterd heb.
“Goed dat we het nu even luisteren?” vraag ik. “Dat is prima”, komt er niet heel overtuigend uit. “Vooral dat stuk van ‘soms komt het beroerd uit mijn strot’ herken ik me wel in”, zegt hij.
Ik start het filmpje. Een nummer van Matthijn Buwalda, nooit van gehoord. Nederlandstalig en met de tekst in beeld. Bij het refrein weet ik mijn tranen met moeite te bedwingen, het raakt me. Iemand die bij voorbaat aanbiedt om je bij te staan als het moeilijk wordt, mag één van die vrienden genoemd worden die je maar een paar keer in je leven ontmoet.
Het is een beetje ongemakkelijk door deze voor mannen ongewone betuiging van, ja … van wat eigenlijk? Echte vrienden is misschien nog een understatement. Ik antwoord dat hij in het donker mijn licht mag zijn, op één voorwaarde. Die voorwaarde is dat dit dan wel een wederzijds karakter heeft.
Ik ben niet hulpbehoevend en kan voor anderen in het donker hier en daar ook nog wel een lichtje aansteken. Parkinson maakt me anders, niet nutteloos. Ik kan nog prima tot laat op de bank zitten, luisteren en een goed glas wijn of whisky drinken voor de houtkachel. Dus doe ik wat anderen me aanraden en zelf vaak vergeten.
Genieten.