Friends
And friends are friends forever If the Lord’s the Lord of them
And a friend will not say “Never” Cause the welcome will not end Though it’s hard to let you go
In the Father’s hands we know That a lifetime’s not too long To live as friends
(Michael W. Smith, Friends)
“Ik kon niet meer hardlopen en ben gaan wandelen”, klinkt uit de radio. De geïnterviewde gaat verder. “Dan ga je zoeken op internet, wat zijn leuke loopjes. En zo kwam ik bij de Tocht om de Noord. Daar hebben wij ons ingeschreven en toen kwam het verhaal van Jan tevoorschijn en uh … toen zeiden we, we gaan toch al die kilometers niet voor niks lopen? Laten we er een sponsoractie van maken. Eén en één is twee. Dat was voor niets anders dan iets te doen voor Parkinson.” De interviewer stelt nog een vraag en het verhaal gaat verder. “Het wandelen was er en Jan kwam daarbij en uh … eigenlijk het enige dat ik voor Jan kan doen
…”
De oplettende luisteraar hoort een snikje in zijn stem. Ik zit tegenover hem en zie wat de mensen die de uitzending op de radio of via internet volgen niet zien. Zijn ogen worden vochtig als hij zijn zin afrondt: “is geld halen.”
Het valt even stil, dan stelt de interviewer geroutineerd een vervolg vraag. Ik ben enigszins verbaasd en ook ontroerd. Mijn beste vriend die aan de ovale tafel tussen mij en de andere vriend in zit, neemt vlug het gesprek over. Ik kijk voor de zekerheid nog even naar de overkant en bedankt hem met een knikje en een glimlach. Het gesprek gaat intussen gewoon verder. Na wat praktische vragen over de actie krijgt mijn beste vriend de vraag, wat deed de diagnose van Jan met jou? Het antwoord ken ik al maar is voor de luisteraar nieuw. Geschokt, verdrietig, enzovoort.
Hem wordt nog een vraag gesteld waarvan het antwoord me veel meer bij zal blijven. De man achter de microfoon vraagt: “Wat drijft je, natuurlijk de vriendschap voor Jan, maar wat drijft je nog meer?” Zonder aarzeling antwoord hij letterlijk: “Nou ja, dat …” Er volgt nog meer, maar die drie woorden prikken zich vast in mijn beschadigde hersenen. Geen omhaal van woorden, maar ‘dat’. Vriendschap, en niet meer!
Voordat deze vrienden de vragen werden gesteld, was ik al ruim tien minuten in gesprek geweest met de presentator van een lokale radiozender uit de regio. We hadden enkele weken daarvoor op een verjaardag elkaar al getroffen. De afspraak die toen gemaakt werd, dat het luchtig zou blijven, komt plotseling op losse schroeven te staan. Het is een brunch programma met lokale onderwerpen en muziek die daarbij past. Voor de uitzending ben ik naar de techniekman gelopen met de vraag of hij van Flying Colors ‘The storm’ en ‘Peacefull harbor’ wil draaien. Hij zou kijken of het past.
Nadat we dat overlegd hadden, schoven we samen met de presentator, ieder achter een microfoon, in een geluiddichte ruimte.
Daar word ik onverwachts geconfronteerd met de opmerking dat het wel serieus kan worden en dat het niks geeft als ik emotioneel word. Dus …
Je zult als luisteraar een luchtig programma met gedachteloze muziek hebben opstaan. Lekker als achtergrond op de vrije zaterdag bij een wat late lunch. En dan hoor je mijn verhaal en te weinig muziek. Minder dan dat je op gehoopt hebt. Goed, dat is mijn probleem niet. Ik stuur met mijn mobiele telefoon een berichtje naar mijn vrouw. Het duurt nog drie minuten voor de uitzending begint. Mijn bericht is: “Wil hij er toch een persoonlijk verhaal van maken.” Als antwoord krijg ik van mijn vrouw die via de livestream op de pc mee kijkt een duidelijk advies: “Jij bepaalt wat je vertelt, hè.”
Dat is ook zo. Op een mediatraining in het verleden was me ooit aangeleerd dat niet de interviewer bepaalt wat het verhaal wordt, maar degene die het verhaal doet. Zolang je maar vertelt wat jij wilt en niet het antwoord geeft op vragen die je eigenlijk niet wilt horen. En desnoods houd je je na een heel kort antwoord stil. Het probleem ligt dan opeens bij de interviewer, al voelt dat de eerste keren anders. Deze tip zit nog altijd in mijn achterhoofd.
Ik antwoord naar mijn vrouw: ‘Toch gespannen 🙁 ’. Daar gaat ze niet op in, blijkbaar is het beeld waar ze naar kijkt belangrijker. ‘Rechtop zitten Jan’ is de opdracht via de app. Gelukkig heb ik nog een dosis, soms wat cynische, humor. Ik heb nog net de tijd om één terug te sturen. ‘;-) Heb Parkinson hoor.’
Het gesprek verloopt prima omdat ik zelf mijn touwtjes in handen weet te houden. Langzamerhand heb ik door hoe je de onderwerpen die je niet wilt bespreken kunt ontwijken. Bovendien wordt een van mijn lievelingsnummers gedraaid nadat ik heb kunnen toelichten waarom ik dit een mooi nummer vind. The Storm van Flying Colors.
Na afloop vinden we dat we het wel verdiend hebben om de plaatselijke slijter te bezoeken. Bovendien hebben we sponsors nodig. Het wordt een nuttig vertoeven. Whisky proeven die niet binnen mijn budget past, een fles kopen die wel past en zelfs een sponsor erbij.
De media aandacht voelt niet verkeerd, net als het doen van mijn verhaal. Weer valt me op hoe het schrijven me helpt. Ik gebruik regelmatig zinnen en verhalen die ik al eens geschreven heb. De volgende uitzending, bij een andere lokale radiozender, is op een donderdagavond. Het is even strak plannen. Tien minuten voordat we in de uitzending komen, staan we voor het pand. Het bord van de lokale radio staat voor het raam. Dat is ook het enige. Het gebouw is leeg, er staan geen auto’s en er is geen mens te bekennen. Ergens vanuit onze herinnering komt naar boven dat ze verhuisd zijn. Ook zonder onze herinnering hadden we die conclusie kunnen trekken. Ze zijn live op de radio, alleen niet hier.
Vlug bellen naar huis levert ons een adres op. Het blijkt tegenwoordig in hetzelfde complex te zitten waar ook het theater zit. Enkele minuten voor aanvang parkeren we op de gereserveerde plek van de bode van het gemeentehuis, ervan uitgaand dat die op donderdagavond niet werkt. Om de meeste kans op succes te hebben, splitsten we ons op. Wie het eerst de studio vindt, gaat voor de microfoon. Even na elkaar treffen we elkaar weer in de hal van de studio, we zijn beide net op tijd.
Na een kort interview en het respect van de crew zit ons tweede mediaoptreden er al weer op. Er zullen er nog drie volgen tijdens de tocht.
“Hoe was het bij de neuroloog gisteren?” wordt me gevraagd. We zitten met vijf personen in een auto. Vanavond is er een voorlichtingsavond over de pelgrimstocht om de Noord. Ik heb geen zin om mijn angsten te delen, dus antwoord ik dat dergelijke bezoeken altijd confronterend zijn.
In de stad aangekomen zeggen we niet dat we personeel zijn van de eenmanszaak dat de actie initieert. We ontkennen het echter ook niet. Het voelt wat ongemakkelijk.
We zijn vroeg en worden hartelijk ontvangen door Peter. Peter dus. Er word door één van mijn medewandelaars gevraagd of we onze flyers, waarvan we 3.500 aangeboden hebben gekregen van twee plaatselijke reclamebureaus, op de tafels mogen leggen. De voorzijde van de flyer besteedt aandacht aan de actie. Op de achterzijde de publieke versie van mijn eerste verhaal. Peter is enthousiast, zoals over bijna alles. Langzaam druppelen de toekomstige deelnemers binnen. Geen honderden, maar toch zeker vijftig. Het geeft mij de gelegenheid om de mensen die een flyer pakken te observeren. Zou ik aan hun non verbale gedrag iets kunnen zien als ze mijn verhaal lezen?
Een man met sluik grijs haar, ruim vijftig jaar, misschien wel een zestiger pakt de flyer en begint te lezen. Aandachtig en aan een stuk. Het geeft me moed tot dat ik zie dat de flyer met een achteloos gebaar wordt teruggeworpen. De flyer landt, na een kort heen en weer zweven, precies op de stapel waar hij enkele minuten eerder vanaf is gehaald. Blijkbaar wel interessant genoeg om te lezen, niet voldoende om ook maar enige emotie te tonen. Ik heb al heel wat tranen gezien van de mensen die me lief zijn en die mijn verhalen lazen. Dat geldt niet voor alle mensen. Net als ik niet stil sta bij de ellende van alle andere mensen op deze aardkloot.
Deze reactie zorgt daarom bij mij voor het heldere besef dat de hele doldwaze wereld gewoon als een sneltrein door dendert. Niet te stoppen door wat dan ook. Of ik nu Parkinson heb of niet. Voor mij, mijn gezin en familie en de mensen dicht om ons heen stond de wereld even stil. Tenminste dat dachten we. Het bleek een illusie te zijn.
Een paar minuten later valt mijn oog op een goed geklede vrouw, duidelijk niet mijn idee van een wandelaarster. Ongeveer mijn leeftijd. Ze leest rustig en geïnteresseerd de voorkant en daarna de achterzijde van de flyer. Ze kijkt even rond nadat ze alles gelezen heeft, vouwt de flyer zorgvuldig dubbel en stopt hem in haar tas. Blijkbaar interessant genoeg om mee te nemen, of aan iemand anders met Parkinson te laten lezen.
Zo gaat het dus met mijn verhaal. Bij de meeste mensen die het verhaal op de flyer of op de sociale media lezen of die het horen op de radio en televisie gaat het verhaal het ene oor of oog in en het andere uit. Maar goed ook, anders zou ik gek worden van alle belangstellende ‘vrienden’.
Vrienden kies je gelukkig zelf, maar het is wel een relatie. Je moet dus ook gekozen worden. Soms kies je vrienden die jou niet kiezen. Als je in moeilijke tijden überhaupt vrienden overhoudt, die niet van houding en gedrag veranderen. Dan mag je van geluk spreken. Voor zulke vrienden kun je door wat voor redenen wel veranderen, maar voor hen wordt je niet anders.
Die eerder gemaakte keus voor vriendschap houdt niet iedereen vol die ik voor de diagnose een vriend noemde. Als je mij of mijn vrouw na de diagnose in acht maanden tijd nog niet hebt gevraagd ‘Hoe gaat het met je?’ en wel je eigen uitdagingen en problemen deelt, kom je bij mij tussen aanhalingstekens te staan. Dat merk je niet aan mij, ik neem niemand iets kwalijk. Ik snap hoe lastig en moeilijk het kan zijn om iemand met een ziekte er naar te vragen. Dat ervaar ik zelf ook, al doe ik het nu wel makkelijker. Het blijft afwachten of diegene er wel over wil praten en hoe hij of zij reageert.
Maar a friend will not say “Never”, Cause the welcome will not end.
Mijn keus voor de vrienden die ik had werd door Parkinson niet anders, die van enkelen van hen zelf wel. Zij zijn nu ‘vrienden’ en hebben dat misschien niet eens door terwijl a lifetime’s not too long, To live as friends.
Echte vrienden weten hoe dankbaar ik ben. Zij weten vriendschap soms in één woord samen te vatten.
Dat …