Adagio
Donker. Aardedonker zelfs. Hier en daar een lichtpuntje van een in de wind walmend vlammetje. Een straffe, koude wind waait om mijn hoofd. Ik heb er rekening mee gehouden. Extra trui, handschoenen en muts. Onze chauffeur parkeert zijn auto op een boerenlaan vlak langs een sloot. We zijn niet alleen. In het donker, midden in de onbewoonde wereld, lopen we de fakkels volgend naar een boerderij-achtig gebouw. We lopen langs het ‘boerderijtje’ naar de ingang aan de achterzijde, hier en daar handen schuddend. Dertig meter verderop brandt een groot kampvuur, aan drie zijden begrensd door een aarden wal met zitplaatsen van straattegels. Als een stadion, maar dan de rijen drie hoog en voor maximaal zestig personen.
Mannen, veel mannen. Alleen maar mannen zelfs. Elkaar begroetend op een mannenmanier. De meesten met een kop koffie, een enkeling al met een beugelfles Duits bier. We zijn al vaker op een kampvuuravond geweest. Meestal met mijn beste vriend, maar zijn dochter is die vrijdag jarig. Gelukkig zijn er nog meer vrienden. Een sinds kort weer alleenstaande vriend uit onze kerk vroeg of ik mee ging. Samen met zijn vader. Thuis blijven zou ook fijn zijn, maar mijn vrouw wist me te overtuigen dat het goed voor me zou zijn.
De kampvuur avonden gaan uit van een christelijke mannenbeweging. De sfeer is ontspannen, als het adagio van Mozart in een langzaam ontspannen tempo. Gemakkelijk.
Als motto van de avonden geldt: ’Geef een man een vuurtje en wat te drinken en hij weet wat de bedoeling is’. Nou, mij is niet direct duidelijk wat dan wel de bedoeling is, afgezien van het bier en de warme hap. Elke keer is er wat anders te eten, deze keer een broodje warme beenham en snert. En dat alles gratis. Al wordt een financiële bijdrage in een melkbus op prijs gesteld.
Rond negen uur worden we van binnen naar het kampvuur geroepen. Er is een spreker die bij het licht van het oplaaiende vuur, de warmte en de rook zijn verhaal wil doen. Ik breek mijn gesprek met degene die me meegevraagd heeft af. Beide hebben we onze problemen en alle twee staan we toch nog positief in het leven al hebben we af en toe ook een dip. Herkenbare emoties voor beide.
De spreker is voorganger van een grote baptistengemeente in Groningen. Ik loop heen en weer om uit de rook te blijven en toch de stem van de spreker te kunnen verstaan. Een deel van zijn verhaal spreekt me extra aan. Hij vertelt over de beroemde violist Itzhak Perlman. Als kind is hij getroffen door polio en sindsdien loopt hij met krukken en beugels om de benen. In november 1995 komt hij het podium op van de Avery Fisher Hall in New York. Hieronder het verhaal zoals het overal op internet te vinden is en zoals de spreker het bijna letterlijk vertelt. Het wordt vaker gebruikt, maar voor mij is het nieuw en ik vind het boeiend.
“Het is een onvergetelijke aanblik om hem met pijn en moeite, stap voor stap, over het podium te zien lopen. Dan gaat hij behoedzaam zitten, legt zijn krukken op de vloer,
maakt zijn beugels los, doet één voet naar achteren en strekt de andere uit. Dan buigt hij voorover om zijn viool te pakken, doet hem onder zijn kin, knikt naar de dirigent en begint met spelen.
De toeschouwers zijn intussen wel gewend aan dit ritueel. Zij wachten rustig, terwijl hij over het podium naar zijn stoel loopt. Ze zwijgen eerbiedig wanneer hij zijn beugels losmaakt. Ze wachten tot hij zover is. Maar deze keer ging er iets mis. Na de eerste paar maten brak één van de snaren op zijn viool. Je hoorde hem springen, alsof er een schot werd gelost in de zaal. Iedereen begreep wat dat geluid betekende.
Iedereen begreep ook wat Perlman te doen stond. Het publiek van die avond zei later: “We dachten dat hij zijn beugels weer zou moeten aandoen, zijn krukken moest pakken en van het podium af moest strompelen om een andere viool te halen of een andere snaar te zoeken. Maar dat deed hij niet. Hij wachtte even, deed zijn ogen dicht en speelde toen met zoveel passie, kracht en zuiverheid, dat hadden ze nog nooit gehoord. Iedereen weet natuurlijk dat je een symfonisch werk niet kunt spelen op drie snaren. Maar Itzhak Perlman wilde het die avond niet weten. Je zag hoe hij moduleerde, dingen aanpaste en het stuk herschiep in zijn hoofd.
Op een gegeven moment klonk het alsof hij de snaren ontstemde om er totaal nieuwe geluiden aan te ontlokken.
Toen hij klaar was, hing er een indrukwekkende stilte in de zaal. Toen stond men juichend op. Vanuit alle hoeken van de concertzaal klink een ongekend stormachtig applaus.
Iedereen schreeuwde en juichte en probeerde op alle mogelijke manieren onze waardering te tonen voor wat hij had gedaan.
Hij glimlachte, veegde het zweet van zijn voorhoofd, gebaarde met zijn strijkstok om stilte en zei toen, niet op een arrogante toon, maar peinzend en met eerbied: “Weet u, soms is het de taak van de kunstenaar om uit te zoeken hoeveel muziek je kunt maken met wat je nog rest.”
Een schitterend verhaal met een mooie boodschap. Ook met een gebroken snaar in je leven kun je nog schitterende muziek maken. Mijn gebroken snaar zit in mijn hoofd en veroorzaakt een tekort aan dopamine. En toch is mijn leven nog mooi en waardevol. Er zit nog schitterende muziek in. Al moet mijn leven langzamerhand wel Adagio gaan.
Adagio is een muziekterm die aangeeft dat een muziekstuk in een langzaam, comfortabel tempo gespeeld moet worden.
Ik heb over een poosje geen keus. Het moet zoals hierboven beschreven. Langzaam en comfortabel. Maar toch zal het mooi zijn! Dan maar met drie snaren. …
Een reactie per sms van een vriendin naar aanleiding van eerdere verhalen was: Vind het moeilijk om te lezen. zwaar dat ik niets kan doen, machteloos. Pijn dat je veel verdriet hebt en weinig echt kunt lachen. Vind lastig wat ik moet doen. Wil er voor jullie zijn, ook al weet ik soms niet hoe. Dikke knuff.
Het werd me door haar duidelijk dat mijn verhalen geen afspiegeling van mijn leven zijn. Het verhaal over Perlman kwam mooi uit.
Echt!!!
Voorlopig maak ik op mijn drie snaren nog prachtige muziek. Al blijkt dat niet altijd uit mijn verhalen, het is wel de waarheid.
Bij verder zoeken op internet blijkt het verhaal over Perlman nooit door iemand met feiten bevestigd te zijn. De datum klopt niet en het was ook toen al geregeld dat er extra snaren en een viool klaar lagen voor het geval dat. Die hoefde Perlman dan niet te halen, die zouden hem gebracht worden. Nergens in de media van die tijd is het verhaal beschreven. En het was bijzonder genoeg geweest om in een recensie te vermelden.
Beetje jammer van het verhaal. Niet van de boodschap. Op drie snaren is mooie muziek nog mogelijk. Er zijn genoeg mensen die er met alle snaren niks van bakken. Ik doe het met drie snaren en de begeleiding van een geweldig orkest van familie en vrienden nog heel mooi. Maar wel graag Adagio als ik meespeel.
Daar let de eerste viool wel op. Mijn vrouw speelt zelf het leven net zo makkelijk Dolce en Con abbandano. (lieflijk, teder, zacht en met overgave)