Mag ik dan bij jou?
Ik lig weer eens wakker. Piekeren doe ik niet echt maar slapen is er ook niet bij. Ik heb mezelf gedwongen om naar bed te gaan. Het gebeurt te vaak dat ik pas tussen vier en vijf uur ’s morgens in bed kruip. Behoorlijk dwangmatig ga ik dan door met schrijven, internetten of muziek luisteren. Het liefst alle drie tegelijk. Na een paar uurtjes slaap sta ik dan redelijk fris weer op. Dit kan ik nachten achter elkaar volhouden. Het meest extreme was dat ik naar bed ging om te voorkomen dat ik de kinderen die uit bed zouden komen tegenkwam. Mijn IQ is echter nog hoog genoeg om te beseffen dat ik dit lichamelijk niet vol ga houden. Met Parkinson en een hernia die me de laatste twee weken aardig dwars zit is het gewoon stom. Nu ik in bed lig voel ik me ook niet erg slim trouwens. En ondanks dat redelijke IQ weet ik het eigenlijk al wel. Maar het is nog even afwachten tot mijn vriendinnetje goed diep slaapt. Ondanks dat ik weet dat ik moet slapen is mijn verdriet groter. Niet zo groot maar een enkele traan vindt toch zijn weg over mijn wang naar het kussen. Het is niet alleen verdriet ook de medicijnen maken mij behoorlijk rusteloos. Stilzitten en niks doen is echt een opgave voor mij. Regelmatig krijg ik naar mijn hoofd geslingerd “Blijf toch eens zitten, het hoeft niet allemaal direct!”.
Om de tijd te doden en mijn gedachten te verzetten probeer ik wat te schrijven. Ik krijg alleen wat losse woorden op mijn telefoon die zich vormen tot een soort gedicht. Maar ik ben geen dichter dus zo wil ik het ook niet noemen. ‘Was ik maar een dichter’, zingt Stef Bos in een van zijn nummers gevolgd door ‘dan kon ik dichter bij je zijn’. Maar wat er na een paar minuten op mijn telefoon is opgeslagen is het volgende.
Tranen, als
‘s morgens door de dauw
langzaam geworden
tot druppels
die zijn
nauwelijks bewegend
wachtend tot ze vallen
Of worden weggevaagd
in stilte ontstaan
in stilte verdampt
de zon
God zij dank
de morgen doet bijna vergeten
wat de nacht heeft afgewezen
nog zestien uur….
Ik probeer door het donker naar haar te kijken maar hoor alleen haar ademhaling. Die gaat zwaar en rustig. Zij slaapt wel. Ik sluip strakjes wel zachtjes naar beneden. Ik zal niet meer aantrekken dan ik aan heb. Ik zie op tegen de kou nu het buiten vriest. Mij zelf aankleden zou haar echter wakker kunnen maken. Intussen zie ik op mijn horloge dat het al opschiet, half drie in de nacht.
Bijna een jaar geleden schreef ik dat ik niet zo zwaar op haar moest leunen en ik doe daar erg mijn best voor.
Toen vergeleek ik het met een wandelstok waar ik teveel op leunde en dat ik haar meer als geleidestok moest gaan gebruiken om te voorkomen dat ze knapte..
Ik mag haar altijd wakker maken als ik het moeilijk heb, zegt ze. Ik mag altijd bij haar schuilen en als ik moet huilen dan droogt ze mijn tranen. Dat is liefde maar sommige dingen moet je soms even alleen dragen als je niet wilt dat je medereiziger bezwijkt onder jouw last.
Plotseling hoor ik een irritant rot geluid. Ik herken het niet direct en probeer de oorzaak te ontdekken. Waar heb ik dat eerder gehoord? Langzaam komt het besef dat ik in bed lig en dat het licht intussen door de gaatjes van de rolluiken schijnt. Langzaam wordt ik wakker. Mijn telefoon probeert me op de ingestelde tijd te wekken. Zowaar, een hele nacht in bed gelegen. En nog beter, een groot gedeelte geslapen.
God zij dank
de morgen doet al gauw vergeten
“Waarom heb je me niet wakker gemaakt?” vraagt ze die dag.
Ik bedank haar met een kus, de mogelijkheid is voldoende!!