Flying high, falling low
Met een doos onder de arm loop ik het huis uit. Ik ben tevreden over de aankoop. Een dik half uur heen rijden en dezelfde tijd terug heb ik er wel voor over. Het rijden in de regen geeft een extra dimensie aan het ‘Ein Deutsches Requiem’ van Brahms dat op vol volume uit de boxen klinkt.
Dramatisch, maar zo mooi.
Het bezoek gaat anders dan ik had verwacht. Naar aanleiding van een marktplaats advertentie heb ik een afspraak in Gramsbergen. Meestal is het een kwestie van zakendoen en wegwezen. Dit keer loopt het anders.
Er wordt bij het mooie, maar niet overdreven huis, opengedaan door een man in een duidelijk met zorg uitgekozen overhemd.
Hij lijkt net terug van zijn werk.
De keurige en op het eerste gezicht sympathieke man die opendoet is in elk geval zo succesvol dat er twee luxe auto’s op de oprit staan. Ik stel me voor en verifieer of dit het adres is waar ik moet zijn.
“Je werkt bij de brandweer? “ wordt me bij binnenkomst gevraagd.
Zoals vaak weet ik niet of ik deze mensen zou moeten kennen. Ik antwoord dan ook zonder direct heel duidelijk antwoord te geven.
“Dat klopt, kennen we elkaar ergens van?
“Nee hoor, maar ik heb je naam gegoogeld en vond wat informatie over je. Als ik iets via marktplaats verkoop check ik als het even kan wie de koper is”, volgt direct de verklaring.
Terwijl ik het voor mij onverwachts mooie interieur in me op neem ontwikkeld zich een gesprek over ziek zijn, geloof en genezing. De verkoper blijkt bij hetzelfde kerkgenootschap te horen waar ik tot tien jaar geleden ook lid van was. De zwarte wanden en deuren in de woning zijn mooier dan ik ooit had kunnen bedenken. Het nuanceert ook de gevoelens die ik over heb gehouden aan dat kerkgenootschap, zwart is niet bij voorbaat lelijk en bovendien waren er ook veel tijden met andere kleuren.
De aangeboden koffie, uiteraard zwart sla ik in dit geval niet af. Zittend aan de bar van het keukeneiland gaat het gesprek verder. Het gaat vooral over mij al besef ik me dat pas op de terugweg.
De vragen zijn oprecht geïnteresseerd maar maken ook duidelijk dat er niet veel meer dan de inleiding van mijn website is gelezen, vluchtig.
Het feit dat ik momenteel in de ziektewet zit komt ook aan de orde en vooral dat ik weer wat uren aan het werk ga.
Na ongeveer twintig minuten voel ik dat er in dit huis andere plannen zijn dan de hele avond naar mij te luisteren. Logisch.
De zoon van een jaar of acht schuift aan en laat zien wat hij te verkopen heeft.
Vader regelt de verkoop maar ik reken af bij zijn zoon.
Als ik hoor dat hij van zijn ouders een nieuwer en duurder exemplaar krijgt omdat ‘hij er aan toe is’ vraag ik me af of het geld bij hem terecht hoort te komen maar hij neemt de vijfendertig euro dankbaar aan.
Als ik na wat uitleg de hal in loop en de voordeur open doe zie ik nog net de vrouw des huizes van de trap naar beneden komen. Het voelt alsof ze daar heeft gewacht tot de onbekende koper weer vertrekt.
Op de terugweg luister ik het requiem verder terwijl de regendruppels nog steeds door de ruitenwissers links en rechts op straat worden gesmeten.
Het is al enkele maanden geleden dat ik me heb ziek gemeld nadat ik door het ijs was gezakt.
Vanaf dat moment heb ik niet meer gewerkt, tenminste niet bij mijn werkgever. Verder ben ik elke dag actief. Mijn vrouw verzucht wel eens “man, blijf toch even zitten…” waarop ik ja zeg en vervolgens weer verder ga met datgene waarmee ik bezig was. Een van de weinige bijwerkingen of klachten waarvan ik tot nu toe zichtbaar last heb. Niks doen is er dus niet bij voor mij, ook al zou ik het willen.
De intentie van mijn leidinggevende, de bedrijfsarts en mij is nog steeds dat ik weer ga werken.
Zoveel en zo lang mogelijk, eventueel aangepast.
Toch is er in mijn toekomstverwachting iets veranderd. Eigenlijk hoeft het van mij niet meer. Ik wil wel maar het gaat me gewoon moeilijker af. Bovendien zijn mijn prioriteiten anders geworden.
Werken staat daarbij niet meer in de top vijf. Ik ben overigens realistisch genoeg om te weten dat het niet zo werkt en probeer ook zolang mogelijk in het arbeidsproces mee te doen.
Thuis gekomen uit Gramsbergen laat ik de drone van enkele tientjes zien aan mijn vrouw.
Na een korte blik waarin ze oprecht probeert geïnteresseerd te lijken zegt ze: ‘Dus dat is hem, mooi hoor! ‘
Waarschijnlijk vindt ze het net zo mooi als ik sommige van haar aankopen waarvan ik het nut en de noodzaak niet zie.
Uiteraard wil ik direct proberen te vliegen.
Zo moeilijk kan dat niet zijn, toch?
Voor ik het door heb crasht de drone met een klap tegen het meubilair.
Hij is niet direct kapot maar elke daaropvolgende crash levert blijvende schade op.
Soms niet zichtbaar, zeker niet voor degene die hem maar één keer of af en toe ziet.
Maar na een week bestel ik de eerste reserve onderdelen.
Opstijgen en daarna weer landen lijkt zo eenvoudig…
Maar hoe hoger en sneller de vlucht des te harder is de crash.
Het geeft mijn gevoel over re-integreren duidelijk weer.
Weer snel en hoog vliegen nadat ik enkele maanden eerder gecrasht ben lijkt logisch en tot voor kort haalbaar in mijn gedachten.
Maar de werkelijkheid is anders, harder.
Weer op therapeutische basis aan het werk voelt als het opnieuw leren vliegen.
En dan niet in de F-16 die ik gewend was maar, in een op afstand bestuurbaar exemplaar.
De vraag is of ik dat nog wil en of ik door steeds tegen van alles aan te vliegen elke keer opnieuw beschadigd wil worden.
Gelukkig heb ik mijn altijd nuchtere vriendinnetje die me voorhoudt dat ik het altijd leuk vond, dat ik het vast nog kan en dat het gewoon even wennen is.
Geen moed en geen zin hebben in het werk is niet alleen voorbehouden aan Parkinson patiënten.
Duidelijk wordt in de uren dat ik weer aanwezig ben dat terugkomen in mijn oude functie niet haalbaar is.
De bedrijfsarts krijgt gewoon gelijk met zijn conclusies waar ik toen niet in wilde geloven.
‘Ik voorzie blijvende beperkingen… terugkeer in de huidige functie niet haalbaar… opdrachten zonder deadlines in een prikkelarme omgeving….’
Toch zijn er ook van die momenten dat ik denk: ‘Zie je wel, ik kan het echt nog wel!’ Dat is dan weer even genieten.
Van mijn gekochte drone heb ik de afstandsbediening in handen en kan ik bepalen hoe lang er nog gevlogen wordt en vooral hoe hoog en snel dit moet.
Voor mijn werk geldt dat ik zo wil vliegen dat ik, zonder al te vaak neer te storten, zo lang mogelijk in de lucht kan blijven.
Ik zit alleen niet als enige achter de joysticks. Toch heb ik vertrouwen in degene die samen met mij bepalen hoe, hoelang en tot wanneer er gevlogen wordt. Nadeel is dat de accu steeds sneller leeg is.
Net zoals sommige anderen om mij heen ben ik af en toe schijtziek van die k.. Parkinson vooral als de klachten eens wat erger zijn. Daarom heb ik voor mezelf ook reserve onderdelen besteld.
Voor degene die zich zorgen maken na dit verhaal… “Echt, het gaat goed met me! Echt!”
Het gaat in elk geval beter met mij dan met mijn drones.
De eerste heeft de ‘hersenoperatie’ van dokter Bernard al ondergaan nadat ik hem zo hardhandig uit de lucht heb laten komen dat hij stil bleef liggen.
Nog wel beeld (een paar knipperende led lampjes) maar geen geluid, helemaal stil. Dat zijn ook bij mij de vervelende momenten; als het niet meer gaat en het stil wordt.
Een slechte dag, dan niet kunnen slapen en tot vijf uur ‘s ochtends beneden zitten.
Een vriendin beschreef het erg mooi als volgt: ‘Onze angsten voor het onbekende komen meestal op momenten, dat het stil is om ons heen waardoor ons eigen geraas in ons hoofd en hart zo duidelijk hoorbaar wordt.
Maar zolang ik nog met plezier een drone kan laten vliegen én laten neerstorten gaat het goed genoeg met mij, ECHT!
En voor wat betreft de voor mij bestelde reserveonderdelen…
Die levertijd is helaas nog onduidelijk.
Mooi geschreven Jan. Ik ervaar het zelf ook zo. Ik heb nog steeds moeite met het accepteren van de Parkinson. Mijn dagen zijn ook met ups en downs en mijn vrouw is mijn grote steun en toeverlaat. Haar optimisme helpt mij erg goed. Ik mis natuurlijk mijn werk en collega’s maar ik weet dat dat er niet meer in zit. Accepteren is het grote sleutelwoord. Groetjes John