Stille nacht
“Ssst. Niet klappen met die autodeur. Zo worden ze nog wakker!”
Even later klinkt het ‘Stille nacht, heilige nacht’ helder en meerstemmig in het licht van de bijna volle maan. Direct daarna het ‘Ere zij God’. Alles zonder begeleiding van instrumenten.
Het is tien over zes in de morgen. De morgen van eerste kerstdag. Buiten is het donker en koud, maar tot nu toe een zachte winter. Helaas geen witte kerst. Wel heb ik mijn winterjas aan en een dikke trui. We zullen vooral buiten zijn de komende twee uur. Samen met ongeveer 25 personen. Mannen, vrouwen en een paar kinderen. Met zes auto’s in colonne van adres naar adres.
Ik ben om twintig over vijf opgestaan. Zachtjes zodat verder in huis niemand wakker zou worden. Voor mijn vrouw niet zacht genoeg, voor de kinderen wel. Vlug een broodje en toen richting de kerk. De verzamelplaats voor degenen die zieke, oude of eenzame mensen een mooi begin van de kerst willen bezorgen. In het ergste geval zijn ze het alle drie. Wat dat betreft valt het bij mij wel mee. Alleen ziek…
Je hoeft je niet op te geven voor het gelegenheidskoor. Er wordt ook niet gevraagd of je überhaupt kunt zingen. Het hoeft ook geen hemels engelenkoor te worden zoals beschreven in het kerstverhaal in de Bijbel. Na jaren hetzelfde ritueel op kerstmorgen weet men dat er altijd wel een groep zal zijn, ook al zijn het vaak weer anderen. Een handjevol, de harde kern, bepaalt welke mensen door kerstgezang worden gewekt. Daarbij word geen rekening gehouden met de vraag of de buren het ook leuk vinden.
De vorige kerst stonden ze bij ons op de oprit. Halverwege het eerste lied werden we wakker en deden een raam open om te luisteren. Na het ‘Ere zij God’ bedankten we ze en vertrokken ze direct naar een volgend adres. We hoorden toen bij de selectie en vonden het geweldig om op die manier kerst te beginnen. Aan de andere kant wisten we waarom we bij deze selecte groep van minder dan tien adressen hoorden. Parkinson.
Ooit schreef ik in het verhaal ‘Maar als het donker wordt’ dat ik ook nog wel voor mensen een lichtje kon zijn. Ook zei ik toen “Ik ben anders, niet nutteloos”. Intussen zijn we een jaar verder. En zie, daar sta ik zelf uit volle borst te zingen bij mensen die dit kunnen gebruiken en waarderen. Tenminste, als ze wakker worden. Ondanks wat extra volume van het koor, met als gevolg dat er bij de buren wel licht aan gaat, blijft het bij ons doelwit soms donker en stil. Ontroerend vind ik de vrouw van ruim tachtig die binnen, achter het raam met haar arm geheven, haar God prijst als het koor het lied ‘Wij prijzen U voor eeuwig’ zingt. En dat ondanks de moeiten in haar leven.
Eerste kerstdag verloopt verder overigens net zoals vorig jaar. De kerstviering in de kerk gevolg door een musical van de kinderen. Als diner bruine bonen soep. Net als vorig jaar, toen hadden we geen zin in uitgebreid koken. Trouwens, ook de jaren daarvoor niet. We kunnen Parkinson ook niet als excuus voor al onze tekortkomingen gebruiken. Het lijkt er wel op dat bruine bonen soep of snert op deze feestdag een nieuwe traditie is geworden.
Als ik ‘s morgens rond acht uur thuis ben blijven er nog een paar vragen over. Als ik nu zelf niet had meegedaan zouden ze dan weer bij ons hebben gezongen? Met andere woorden, stond ik dit jaar ook op de lijst? En als ik niet op de lijst stond, wanneer kom ik dan weer in aanmerking voor de selectie?
Beide wil ik niet weten. Voorlopig ga ik er van uit dat ik de eerstkomende tien jaren op de morgen van de ‘Stille, heilige nacht’ nog op de oprit van anderen sta te zingen.